VOORKOMEN 1,45.10-2 % van de aardkost (tot 16 km diepte) bestaat uit chloor; het is het 19e element in rangorde van voorkomen. Het komt vooral voor in de vorm van natriumchloride (in het dagelijks leven keukenzout genoemd), onder andere in mineraal steenzout en in aardlagen, maar ook - in opgeloste toestand - in zeeën en zoutmeren, veelal samen met kaliumchloride en magnesiumchloride. Zeeën en oceanen bevatten ongeveer 30 à 40 gram zout per liter. De belangrijkste mineralen zijn:
bischofiet
| MgCl2.6H2O
| carnalliet
| KMgCl3.6H2O
|
| NaCl
| haliet (of steenzout)
| MgSO4. KCl.3H2O
| kaïniet
| KCl
| sylvien
| KCl.NaCl
| sylviniet
|
| tachyhydriet
| CaMg2Cl6.12H2O
|
Chloor komt voor in gassen die vrijkomen uit vulkanen. In deze gassen komt tevens waterstofchloride voor. In bronnen in de omgeving van vulkanen wordt zoutzuur aangetroffen.
WINGEBIEDEN De oudste zoutlagen zijn van Cambrische oorsprong en worden gevonden in de Punjab (India), de 'Salt Range' (Verenigde Staten van Amerika) en in Siberië (Rusland). In Nederland komen zoutlagen voor in de zogenoemde Zechsteinformaties, het Bovenbontzandsteen (Röt) en de Muschel-kalkformatie. Steenzout wordt op zeer vele plaatsen gewonnen in de vorm van vast zout. De belangrijkste mijnen bevinden zich in Oostenrijk, Duitsland, Polen en de Verenigde Staten van Amerika. Zeezout wordt in "warme landen" als Spanje, Portugal en Frankrijk gewonnen door verdamping van zeewater. Verder kan zout worden gewonnen door het oplossen van zout dat zich in (diepere) grondlagen bevindt. Hierbij wordt water door de zoutlagen gepompt. Vervolgens wordt de verkregen zoutoplossing (pekel) gezuiverd en ingedampt. Dit gebeurt in Nederland (door Akzo Nobel bij Boekelo, Heiligerlee en Zuidwending en door FRIMA bij Pietersbierum). In België is geen zoutwinning.
NAAM De naam komt van het Griekse woord chlôrós, wat geelgroen betekent. Deze naam werd in 1811 door Sir H. Davy voorgesteld omdat de kleur van het chloorgas leek op de kleur van jonge planten of jong gras.
ONTDEKKING Chloor werd in 1774 ontdekt door C.W. Scheele toen hij 'zeezuur' (zoutzuur) liet reageren met bruinsteen. Het duurde echter tot 1810 voordat het als element werd erkend.
BEREIDING VROEGERChloor werd bereid uit bruinsteen (MnO2) en zoutzuur:
MnO2 + 4 H+ + 2 Cl- → Mn2+ + 2 H2O + Cl2
BEREIDING NU Chloor wordt tegenwoordig bereid door elektrolyse van oplossingen van natrium- en kaliumchloride. Er zijn drie processen: a. het kwikelektrolyseproces. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een elektrolysevat met een positieve pool van titaan (met een coating van zeldzame aarden) en een negatieve pool van (stromend) kwik. Aan de negatieve pool vindt dan - in tegenstelling tot de bekende elektrolyse-opstelling - niet een reactie met water plaats, maar met het natriumion, waarbij natriumamalgaam wordt gevormd. Als dit amalgaam door een tweede reactievat (de zogenoemde loogcel) wordt geleid, reageert het natrium met water tot natronloog en waterstof. Het waterstofgas blijft zo gescheiden van het bij de positieve pool gevormde chloorgas. Hierbij treden de volgende reacties op: in de elektrolysecel: + pool : 2 Cl- → Cl2 + 2 e- - pool : Na+ + e- → Na in de loogcel: 2 Na + 2 H2O → 2 Na+ + 2 OH- + H2 b. het diafragmaproces. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een elektrolysevat met een positieve pool van titaan en een negatieve pool van staal. De elektroden zijn gescheiden door een zogenoemd diafragma - een alleen voor vloeistoffen doorlaatbare wand -, waardoor de bij de reactie ontstane gassen (waterstof en chloor) gescheiden worden gehouden. Door toepassing van het tegenstroomprincipe wordt voorkomen dat de aan de negatieve pool gevormde hydroxide-ionen bij de positieve pool terechtkomen. De chloride-ionen kunnen echter wel door het diafragma, waardoor de gevormde natronloog licht verontreinigd zal zijn met chloride. Hierbij treden de volgende reacties op: + pool : 2 Cl- → Cl2 + 2 e- - pool : 2 H2O + 2 e- → 2 OH- + H2
c. Het membraanproces. Dit is het modernste proces. Het werkt in feite net als het diafragmaproces, alleen laat het membraan in tegenstelling tot het diafragma (vrijwel) uitsluitend positieve ionen door, waardoor vrij zuivere natronloog wordt gevormd. Bij het diafragma- en het membraanproces is het energieverbruik bij de elektrolyse veel lager dan bij het kwikelektrolyseproces. Bij het kwikelektrolyseproces ontstaat een oplossing die ca. 50 massa-% natriumhydroxide bevat, bij het membraan- en diafragmaproces moet de verkregen oplossing echter met behulp van stoom worden ingedampt, wat extra energie kost. Het totale energieverbruik van de methoden - voor de bereiding van een zelfde hoeveelheid chloor - verhoudt zich als volgt: diafragma : kwik : membraan = 100 : 90 : 75. Het stroomrendement is voor deze processen vrijwel gelijk: ca. 95 %.
Chloor kan ook bereid worden door oxidatie van waterstofchloride met luchtzuurstof, waarbij koper(II)chloride (CuCl2) als katalysator wordt gebruikt (het zogenoemde Deaconproces): 4 HCl + O2 → 2 H2O + 2 Cl2 De chloorproductie in Europa vindt voor 60 % plaats via het kwikelektrolyseproces, voor 20 % via het diafragmaproces en voor 20 % via het membraanproces.
TOEPASSINGEN EN TOELICHTING Waterontsmetting Voor de desinfectie van drink-, zwem- en rioolwater werd vroeger veelal chloor gebruikt. Vanwege de strenge veiligheidseisen wordt tegenwoordig vooral chloorbleekloog (een oplossing van natriumhypochloriet) gebruikt. Deze oplossing ontstaat als chloorgas door een NaOH-oplossing (20 massa-%) wordt geleid. De dosering bedraagt ca. ½ gram chloor per m3. De desinfecterende eigenschappen berusten op de oxiderende werking van de vrijkomende atomaire zuurstof, die ontstaat bij toevoegen van chloor of hypochloriet aan water: Cl2 + H2O → 2 H+ + 2 Cl- + O resp. OCl- → Cl- + O Als nevenreactie kunnen - zeker als de dosering onvoldoende is - chlooramines (verbindingen met Cl gebonden aan een aminogroep, zoals RNHCl of R2NCl) ontstaan, die de specifieke "chloorlucht" in het zwembad veroorzaken. Door gebrek aan hygiëne, zoals niet douchen en geen toiletbezoek voor het zwemmen, komt er allerlei vuil (urine, zweet, cosmetica, pleisters, enz.) in het water terecht, waardoor eveneens chlooramines worden gevormd, die verantwoordelijk zijn voor de ‘prikkende’ ogen. Chloorbleekloog wordt ook toegevoegd aan koelwaterinstallaties om algengroei en afzetting van schelpdieren tegen te gaan. De laatste jaren is er bij de drinkwaterzuivering een verschuiving te zien van het gebruik van chloor naar biologische zuivering, eventueel gecombineerd met oxidatie door ozon. Toch wordt nog steeds chloor toegevoegd vanwege het remanentie-effect: de ontsmettende werking moet behouden blijven tot aan de kraan.
Bleekmiddel Onder bleken verstaan we het zo wit mogelijk maken van gekleurde stoffen, bijvoorbeeld papier en textiel. De blekende werking berust op de oxiderende werking van chloor of van hypochloriet (OCl-). Gebruikt worden onder andere bleekwater (een oplossing van NaOCl, ook wel bleekloog of hypo genoemd) en bleekpoeder (CaOCl2), ontstaan door chloor in calciumhydroxide te leiden. Bleekpoeder heeft als voordeel dat het een vaste stof is, waardoor het, naast het gebruik als bleekmiddel, gemakkelijker is toe te passen als desinfectiemiddel in bijvoorbeeld medische posten in ontwikkelingslanden. Bleekpoeder reageert bij het oplossen met water tot hypochlorigzuur (HOCl) en het hypochlorietion (OCl-). Bij het bleken ontstaan, net zoals bij zwembadwaterzuivering, chlooramines (met de specifieke geur). Hypochloriet wordt al zeer lang als bleekmiddel gebruikt. Reeds kort na de ontdekking van chloor werd oplossing van kaliumhypochloriet als 'liqueur de Javel' op de markt gebracht (bleekwater wordt in sommige landen nog ‘eau de Javel' of ‘Javel’ genoemd). Later werd het kaliumhydroxide vervangen door natriumhydroxide. In Zuid-Europese landen wordt hypochloriet nog steeds voor de witte was gebruikt. Voor ziekenhuizen in ontwikkelingslanden, is het een belangrijke stof, omdat katoen en linnen hiermee bij 45 °C volledig gedesinfecteerd worden. Voor het reinigen van instrumenten, naalden, enz. wordt een 14%-ige oplossing van hypochloriet gebruikt. Bleekwater wordt verder gebruikt voor het reinigen van vloeren, toiletten, koelkasten, vuilnisemmers, enz. De stof is zeer effectief tegen voetschimmels.
Zoutzuur Dit is een oplossing van waterstofchloride-gas in water. Het gas wordt op verschillende manieren verkregen: a. als bijproduct bij de vorming van gechloreerde organische verbindingen. Hierbij wordt tevens waterstofchloride gevormd, bijvoorbeeld: CH3COOH + Cl2 → CH2ClCOOH + HCl b. door waterstof te laten reageren met chloor ("verbranden" van chloor) c. door de reactie van een chloride, bijvoorbeeld natrium- of kaliumchloride met geconcentreerd zwavelzuur (Mann heimovens). De reactie verloopt in twee stappen: NaCl + H2SO4 → NaHSO4 + HCl ( bij 150 °C) NaCl + NaHSO4 → Na2SO4 + HCl ( bij 350 - 500 °C) Dit proces levert zeer zuivere waterstofchloride op. Het meeste zoutzuur wordt gebruikt voor het verwijderen van oxidelagen van staal en andere metalen (het zogenoemde beitsen), voor de bereiding van metaalchloriden, voor het regenereren van ionenwisselaars en voor tal van neutralisaties (bijv. van natrium- en calciumhydroxide-oplossingen). Bij de mens speelt zoutzuur een essentiële rol in het spijsverteringsproces. Het verzorgt de pH-regeling en de verdediging tegen allerlei bacteriën, die anders voedselvergiftiging zouden veroorzaken.
Plastic (PVC) 35 à 40 % van het geproduceerde chloor wordt gebruikt voor de bereiding van vinylchloride (CH2=CHCl). Dit wordt omgezet in polyvinylchloride (PVC), een van de meest gebruikte kunststoffen: FeCl3 CH2 = CH2 + Cl2 → CH2Cl - CH2Cl of 4 HCl + 2 CH2 = CH2 + O2 → 2 CH2Cl - CH2Cl + 2 H2O gevolgd door 500oC CH2Cl - CH2Cl → CH2 = CHCl + HCl (vinylchloride) n CH2 = CHCl → ..[CH2 - CHCl]n.. (PVC) PVC wordt gebruikt voor verpakkingsmateriaal, zoals folie, blisterverpakking, doordrukverpakking voor geneesmiddelen en zakken voor infuusvloeistof en bloed. Chloor wordt ook gebruikt bij de bereiding van (tussenproducten voor) andere polymeren, zoals epoxyhars, polyurethaan, polycarbonaat en siliconen. Vlekkenwater (“Ontvlekker”) Vroeger werd tetrachloorkoolstof (CCl4) - kortweg tetra genoemd - veel gebruikt als oplosmiddel bij het verwijderen van vlekken. Omdat tetra vrij giftig is, werd het vervangen door trichlooretheen (Cl2C = CHCl) en methyleenchloride (of dichloormethaan, CH2Cl2). Deze oplosmiddelen lossen gemakkelijk vlekken op van apolaire stoffen, zoals vet of teer. Voor de zogenoemde drycleaning wordt perchlooreth(yl)een (of tetrachlooretheen, Cl2C = CCl2) gebruikt. Het verbruik van chloorhoudende oplosmiddelen is de laatste jaren sterk afgenomen, vanwege hergebruik en het werken in gesloten installaties. Het gebruik van deze oplosmiddelen is aan wettelijke regels gebonden.
Geneesmiddel Chloor wordt in de geneeskunde veel toegepast. Het merendeel (85 %) van de geneesmiddelen bevat chloor of wordt met behulp van chloorhoudende tussenproducten gemaakt. Een aantal voorbeelden: cytostatica of alkylerende farmaca chloorambucil (C14H19NO2Cl2; merknaam Leukeran®) en chloormethinehydrochloride (C5H11NCl2.HCl). Deze stoffen remmen de celgroei en celdeling van tumoren. Zij worden gebruikt in de chemotherapie bij de behandeling van de ziekte van Hodgkin, chronische lymfatische leukemie, kanker van de eierstok en borstkanker. cisplatina of cis-diamminedichloorplatina(II), Pt(NH3)2Cl2. Een cytostaticum, dat wordt ingezet voor het behandelen van tumoren in testes, blaas en eierstok. (zie ook 78 - Platina). antiseptica en desinfectantia chloorhexidinedigluconaat (C22H30N10Cl2.2C6H12O7). Een desinfectiemiddel dat alleen of in combinatie met een ander middel, als oplossing of crème wordt gebruikt als ontsmettingsmiddel van huid, wonden, slijmvliezen, enz. Het is beschikbaar als zuigtablet (merknaam: Mefren®) en is tevens een mondspoelmiddel ter voorkoming van plaque (merknaam: Corsodil®). Chloorhexidinemonogluconaat en - hydrochloride worden eveneens gebruikt, de laatste als zuigtablet (merknaam: Golaseptine®).
Enkele andere antiseptica zijn: - benzalkoniumchloride (merknaam: Cedium®) - natriumhypochloriet (5 g/l) - bijvoorbeeld voor het ontsmetten van drugsspuiten - - chloorxylenol (C8H9ClO, merknaam: Dettol®) - chlorofeen (C13H11ClO), in combinatie met laurylsulfatide trirthanslamine (merknaam: Neo-sabenyl®) - p-chloor-m-cresol (C7H7ClO), in combinatie met o-fenylfenol (C12H10O) en p-chloor-o-benzylfenol (C13H11ClO, merknaam: Helipur®).
antibiotica: chlooramphenicol (C11H12Cl2N2O5) en chloortetracycline (C22H23ClN2O8) worden gebruikt in oor- en oogdruppels. overige: - chloorthalidone (C14H11ClN2O4S), wordt gebruikt als diureticum (plastablet; merknaam: Hygroton® en Chlortalidone®), en - in combinatie met betablokkers - als antihypertensivum (tegen hoge bloeddruk; merknaam: Tenoretic®). - chloorpromazine (C17H19N2ClS, merknaam: Largactil®) wordt gebruikt ter behandeling van psychose. - oxybuprocaïnehydrochloride (C17H28N2O3.HCl), een oppervlakteanestheticum voor de ogen
(collyriumoplossing) en de huid (zalf; merknaam: Novesine®), en lidocaïnehydrochloride (C14H22N2O.HCl), een anesteticum in de vorm van een gel (merknaam: Xylocaïne®). - chloorbutanol (C4H7Cl3O), een conserveermiddel in oogdruppels en preparaten voor inwendig gebruik. - fysiologische (zout)oplossing: een oplossing met 9 g NaCl/l
VERDERE TOEPASSINGEN Toepassingen als niet-ontleedbare stof (element): bereiding van chloorverbindingen (PCl3; PCl5; diverse organische chloorverbindingen) bereiding van titaandioxide winnen van metalen
Toepassingen als ontleedbare stof (verbinding): antitranspiratiemiddel in deodorant | AlCl3 | | Al2(OH)5Cl | batterij | NH4Cl | behandeling van huidaandoeningen | SbCl3 | beitsmiddel | FeCl2 | | FeCl3 | bleken van meel, vet, olie, textiel, papier | chlooroxiden, bijv. ClO2 | bleken van textiel | TiCl3 | bloedstelpend middel | CaCl2 | bloedstolling | FeCl3 | blusmiddel (toevoeging) | LiCl | | MgCl2 | | CaCl2 | desinfectans | ClI | | ZnCl2 | desinfecteren van hout | AlCl3 | dieetzout | KCl | etsen van glas | TiCl4 | fotografie | AgCl | geneeskunde behandeling van infecties aan de urinewegen en van bepaalde soorten nierstenen | NH4Cl | losmaken en ophoesten van slijm | NH4Cl | remstof bij arteriosclerose (aderverkalking) | LaCl3 | tegen verhoogde werking van de schildklier | KClO4 | geochronologie | 36Cl-verbindingen | gladheidbestrijding | CaCl2 | grondstof bereiding wasmiddelen | HSO3Cl | harden van staal | BaCl2 | herbicide | Na- of KClO3 | kleuren ('platen') van ijzer/staal: brons, van zink: zwart | SbCl3 | kleuren van vuurwerk, blauw/groen | Cu(NO3)2 | kleuren van vuurwerk, karmijnrood | SrCl2 | kleuren van wol, rood | SnCl2 | klimaatregeling | LiCl | koelpekel | CaCl2 | kopieer- en faxpapier | ZnCl2 | | CuCl2 | kunstmest | KCl | lenzen voor IR-camera's en -spectroscopie | TlCl | | Na- of KCl | medicinale tandpasta | SrCl2 | | KCl | metaaletsmiddel | FeCl3 | ontkleuring van plantaardige olie | FeCl3 | ontsmettingsmiddel voor o.a. stallen, toiletten, kadavers | chloorkalk, | | 3CaCl(OCl).Ca(OH)2.5H2O | ontspiegelen van lenzen | TiCl4 | optische vezels | GeCl4 | patronen voor O2-levering (o.a. in duikboten en vliegtuigen en gasmaskers) | Na- of KClO3 | radiografie | AgCl | raketbrandstof (vast, o.a. bij de Arianeraket en de Space-Shuttle) | NH4ClO4 | rookgordijn | TiCl4 | soldeervloeistof | ZnCl2 | springstof- en vuurwerkingrediënt | Na- of KClO3 | sproeien van droge wegen om stuiven tegen te gaan | CaCl2 | verfbereiding | SnCl2 | waterontharder | BaCl2 | organisch: | | beitsmiddel voor granen | tetrachloor-1,4-benzochinon | bleken van wol | chlooramine-T | conservering van groenvoeder | zouten van trichloorazijnzuur | conservering van wijn | chloorazijnzuur | desinfectie- en conserveringsmiddel | chloorkresolen | | chloorfenolen | desinfectiemiddel, voor wonden, kleding, ziekenkamers, | | injectienaalden, instrumenten, apparatuur, stallen | chlooramine-T, | | natrium-m-chloor-4- | | tolueensulfonamide | houtveredelingsmiddel | alkyldimethylbe | insecticiden en herbiciden | chloorfenolen | leerbereiding (zeemleer) | CCl2 = CCl2 | mottenballen | 1,4-dichloorbenzeen | muizengift | chlooralose, | | 2,2,2-trichloorethylideen-a-D-gluco furanose | onderwaterbescherming voor beton, schepen, zwembaden | gechloreerd rubber | traangas | chlooracetofenon, C6H5COCH2Cl | | chlooraceton, CH3COCH2Cl | verpakkingsmateriaal | PVDC | | | | | | |
|