17  Cl
Chloor 


Voorkomen
Naam
Ontdekking
Bereiding vroeger
Bereiding nu
Toepassingen en toelichting
Verdere toepassingen

 
   

 

VOORKOMEN                              

1,45.10-2 % van de aardkost (tot 16 km diepte) bestaat uit chloor; het is het 19e ele­ment in rangorde van voorkomen. Het komt vooral voor in de vorm van natriumchloride (in het dagelijks leven keukenzout genoemd), onder andere in mineraal steen­zout en in aardla­gen, maar ook - in opgeloste toestand - in zeeën en zoutme­ren, veelal samen met kaliumchloride en magnesi­um­chlo­ride. Zeeën en oceanen bevatten ongeveer 30 à 40 gram zout per liter.

De belangrijkste mineralen zijn:

 bischofiet

 MgCl2.6H2O

 carnalliet                  

 KMgCl3.6H2O

 

 NaCl  

 haliet (of steenzout)

  MgSO4.               

  KCl.3H2O

 kaïniet 

 KCl

 sylvien 

 KCl.Na­Cl

 sylviniet

 

 tachyhydriet

 CaMg2Cl6.12H2O

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Chloor komt voor in gassen die vrijkomen uit vulka­nen. In deze gassen komt tevens waterstofchlo­ride voor. In bronnen in de omgeving van vulkanen wordt zoutzuur aange­troffen.

WINGEBIEDEN

De oudste zoutlagen zijn van Cambrische oorsprong en wor­den gevonden in de Punjab (India), de 'Salt Range' (Verenig­de Staten van Amerika) en in Siberië (Rusland). In Nederland komen zoutlagen voor in de zogenoemde Zech­stein­forma­ties, het Bovenbontzandsteen (Röt) en de Muschel­-kalkfor­matie.

Steenzout wordt op zeer vele plaatsen gewonnen in de vorm van vast zout. De belang­rijkste mijnen bevinden zich in Oostenrijk, Duitsland, Polen en de Verenigde Staten van Amerika.

Zeezout wordt in "warme landen" als Spanje, Portugal en Fran­krijk gewonnen door verdam­ping van zeewa­ter. 

Verder kan zout worden gewonnen door het oplossen van zout dat zich in (diepere) grondlagen bevindt. Hierbij wordt water door de zoutlagen gepompt. Vervolgens wordt de verkregen zoutoplos­sing (pekel) gezuiverd en ingedampt. Dit gebeurt in Nederland (door Akzo Nobel bij Boekelo, Heiligerlee en Zuidwen­ding en door FRIMA bij Pietersbierum). In België is geen zoutwinning. 

NAAM

De naam komt van het Griekse woord chlôrós, wat geelgroen betekent. Deze naam werd in 1811 door Sir H. Davy voorgesteld omdat de kleur van het chloorgas leek op de kleur van jonge plan­ten of jong gras.

ONTDEKKING

Chloor werd in 1774 ontdekt door C.W. Scheele toen hij 'zeezuur' (zoutzuur) liet reageren met bruin­steen. Het duurde echter tot 1810 voordat het als element werd erkend.

BEREIDING VROEGER

Chloor werd bereid uit bruinsteen (MnO2) en zoutzuur:

 

MnO2 + 4 H+ + 2 Cl-  →  Mn2+ + 2 H2O + Cl2

BEREIDING NU

Chloor wordt tegenwoordig bereid door elektrolyse van oplossingen van natrium- en kaliumchloride. Er zijn drie processen:

a. het kwikelektrolyse­proces. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een elektroly­sevat met een positieve pool van titaan (met een coating van zeldzame aarden) en een nega­tieve pool van (stromend) kwik. Aan de negatieve pool vindt dan - in tegen­stelling tot de bekende elektrolyse-opstelling - niet een reactie met water plaats, maar met het natriumion, waarbij natrium­amalgaam wordt ge­vormd. Als dit amalgaam door een tweede reactievat (de zogenoemde loogcel) wordt geleid, reageert het natrium met water tot natronloog en waterstof. Het water­stofgas blijft zo ge­scheiden van het bij de positieve pool gevormde chloor­gas. Hierbij treden de volgende reacties op:

in de elektrolysecel:

     + pool :        2 Cl-            →  Cl2 + 2 e-

     - pool :      Na+ + e-         →   Na

in de loogcel:         2 Na + 2 H2O      →   2 Na+ + 2 OH- + H2

 

b. het diafragma­proces. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een elektroly­sevat met een positieve pool van titaan en een negatieve pool van staal. De elektro­den zijn geschei­den door een zogenoemd diafragma - een alleen voor vloeistof­fen doorlaatbare wand -, waardoor de bij de reactie ontstane gassen (waterstof en chloor) gescheiden worden gehouden. Door toe­passing van het tegen­stroomprincipe wordt voorkomen dat de aan de negatieve pool gevormde hydroxide-ionen bij de positieve pool terechtkomen. De chloride-ionen kunnen echter wel door het dia­frag­ma, waardoor de ge­vormde natronloog licht verontreinigd zal zijn met chloride. Hierbij treden de volgende reacties op: 

      + pool :      2 Cl-                    →  Cl2 + 2 e-

      -  pool :        2 H2O + 2 e-      →  2 OH- + H2

 

c. Het membraanproces. Dit is het modernste proces. Het werkt in feite net als het diafragma­proces, alleen laat het membraan in tegenstelling tot het diafragma (vrijwel) uitslui­tend positieve ionen door, waardoor vrij zuivere natronloog wordt ge­vormd.

Bij het diafragma- en het membraanproces is het energie­ver­bruik bij de elektroly­se veel lager dan bij het kwikelektrolyseproces.

Bij het kwikelektrolyseproces ontstaat een oplossing die ca. 50 massa-% natriumhydroxide bevat, bij het mem­braan- en dia­fragma­proces moet de verkregen oplossing echter met behulp van stoom worden ingedampt, wat extra energie kost. 

Het totale energieverbruik van de methoden - voor de bereiding van een zelfde hoeveelheid chloor - verhoudt zich als volgt:

            diafragma : kwik : membraan = 100 : 90 : 75.

Het stroomrendement is voor deze processen vrijwel gelijk: ca. 95 %.

 

Chloor kan ook bereid worden door oxidatie van waterstof­chloride met lucht­zuurstof, waarbij koper(II)chloride (CuCl2) als katalysator wordt gebruikt (het zogenoemde Deacon­proces):

 

      4 HCl + O2 → 2 H2O + 2 Cl2

 

De chloorproductie in Europa vindt voor 60 % plaats via het kwikelektrolyse­proces, voor 20 % via het diafragmaproces en voor 20 % via het membraanproces. 

TOEPASSINGEN EN TOELICHTING

Waterontsmetting

Voor de desinfectie van drink-, zwem- en rioolwater werd vroeger veelal chloor ge­bruikt. Vanwege de strenge veiligheidseisen wordt tegenwoordig vooral chloor­bleek­loog (een oplossing van natriumhypochloriet) gebruikt. Deze oplossing ontstaat als chloorgas door een NaOH-oplos­sing (20 massa-%) wordt geleid. De dosering bedraagt ca. ½ gram chloor per m3.

De desinfecte­rende eigenschappen  berusten op de oxide­rende werking van de vrijko­mende atomaire zuurstof, die ont­staat bij toevoe­gen van chloor of hypochloriet aan water:

 

Cl2 + H2O → 2 H+ + 2 Cl- + O    resp.    OCl-  →  Cl-  +  O

 

Als nevenreactie kunnen - zeker als de dosering onvol­doende is - chlooramines (verbin­dingen met Cl gebonden aan een aminogroep, zoals RNHCl of R2NCl) ontstaan, die de speci­fieke "chloor­lucht" in het zwembad veroor­za­ken. 

Door gebrek aan hygiëne, zoals niet douchen en geen toiletbezoek voor het zwemmen, komt er allerlei vuil (urine, zweet, cosmetica, pleisters, enz.) in het water terecht, waardoor eveneens chlooramines worden gevormd,  die verantwoordelijk zijn voor de ‘prikkende’ ogen.

Chloorbleekloog wordt ook toegevoegd aan koel­waterinstallaties om algengroei en afzetting van schelpdieren tegen te gaan.

De laatste jaren is er bij de drinkwaterzuivering een ver­schui­ving te zien van het gebruik van chloor naar biologi­sche zuivering, eventueel gecombineerd met oxidatie door ozon. Toch wordt nog steeds chloor toegevoegd vanwege het remanentie-effect: de ontsmettende werking moet behouden blijven tot aan de kraan.

 

Bleekmiddel

Onder bleken verstaan we het zo wit mogelijk maken van gekleurde stoffen, bijvoor­beeld papier en textiel. De blekende werking berust op de oxiderende werking van chloor of van hypochloriet (OCl-).

Gebruikt worden onder andere bleekwa­ter (een oplos­sing van NaOCl, ook wel bleekloog of hypo genoemd) en bleekpoeder (CaOCl2), ontstaan door chloor in calciumhydroxide te leiden. Bleekpoeder heeft als voordeel dat het een vaste stof is, waardoor het, naast het gebruik als bleekmiddel, gemakkelijker is toe te passen als desinfectiemiddel in bijvoorbeeld medische posten in ontwikkelingslanden. Bleek­poe­der reageert bij het oplossen met water tot hypo­chlo­rig­zuur (HOCl) en het hypochlorietion (OCl-). Bij het bleken ont­staan, net zoals bij zwembadwaterzuivering, chlooramines (met de speci­fieke geur).

Hypochloriet wordt al zeer lang als bleekmiddel gebruikt. Reeds kort na de ontdekking van chloor werd oplossing van kaliumhypochloriet als 'liqueur de Javel' op de markt ge­bracht (bleekwater wordt in sommige landen nog ‘eau de Javel' of ‘Javel’ genoemd). Later werd het kaliumhydroxide vervangen door natriumhydroxide.

In Zuid-Europese landen wordt hypochloriet nog steeds voor de witte was gebruikt. Voor ziekenhuizen in ontwikkelingslanden, is het een belangrijke stof, omdat katoen en linnen hiermee bij 45 °C volledig gedesinfecteerd worden. Voor het reinigen van instrumenten, naalden, enz. wordt een 14%-ige oplossing van hypochloriet gebruikt. 

Bleekwater wordt verder gebruikt voor het reinigen van vloeren, toiletten, koelkasten, vuilnisemmers, enz. De stof is zeer effectief tegen voetschimmels.

 

Zoutzuur

Dit is een oplossing van waterstofchloride-gas in water. Het gas wordt op verschil­lende manieren verkregen:

a. als bijproduct bij de vorming van gechloreerde orga­ni­sche verbindin­gen. Hierbij wordt tevens

      waterstofchloride ge­vormd, bijvoor­beeld:

 

      CH3COOH + Cl2  → CH2ClCOOH +  HCl

 

b. door waterstof te laten reageren met chloor ("verbran­den" van chloor)

c. door de reactie van een chloride, bijvoorbeeld natri­um- of kaliumchloride met geconcentreerd zwavel­zuur (Mann­

    heimovens). De reactie verloopt in twee stappen:

      NaCl + H2SO4  →  NaHSO4 +  HCl    ( bij 150 °C)

      NaCl + NaHSO4 →  Na2SO4 +  HCl    ( bij 350 - 500 °C)

      Dit proces levert zeer zuivere waterstofchloride op.

 

Het meeste zout­zuur wordt ge­bruikt voor het verwij­de­ren van oxidelagen van staal en andere metalen (het zoge­noemde beitsen), voor de bereiding van metaal­chlo­riden, voor het regenere­ren van ionenwisselaars en voor tal van neutralisaties (bijv. van natrium- en calciumhydroxide-oplossin­gen).

 

Bij de mens speelt zoutzuur een essentiële rol in het spijsverteringsproces. Het verzorgt de pH-regeling en de verdediging tegen allerlei bacteriën, die anders voedselvergiftiging zouden veroorzaken.   

 

Plastic (PVC)

35 à 40 % van het geproduceerde chloor wordt gebruikt voor de berei­ding van vinylchloride (CH2=CHCl). Dit wordt omgezet in polyvi­nyl­chloride (PVC), een van de meest gebruikte kunststof­fen:

                                 FeCl3                                            

CH2 = CH2 + Cl2       →       CH2Cl - CH2Cl 

of

4 HCl      + 2 CH2 = CH2   +   O2     →      2 CH2Cl - CH2Cl    + 2 H2O      

 

gevolgd door

                             500oC

CH2Cl - CH2Cl              →      CH2 = CHCl  +  HCl

                        (vinyl­chloride)

 

n CH2 = CHCl  →   ..[CH2 - CHCl]n..

                        (PVC)

 

PVC wordt gebruikt voor verpakkingsmateriaal, zoals folie, blisterverpakking, doordrukverpakking voor geneesmiddelen en zakken voor infuusvloeistof en bloed.  

Chloor wordt ook gebruikt bij de bereiding van (tussen­pro­ducten voor) andere polymeren, zoals epoxyhars, polyur­ethaan, polycarbonaat en siliconen.

 

Vlekkenwater (“Ontvlekker”)

Vroeger werd tetrachloorkoolstof (CCl4) - kortweg tetra genoemd - veel gebruikt als oplosmiddel bij het verwij­deren van vlekken. Omdat tetra vrij giftig is, werd het vervangen door trichloor­etheen (­Cl2C = CHCl) en methy­leen­chloride (of dichloormethaan, CH2Cl2). 

Deze oplosmiddelen lossen ge­makkelijk vlekken op van apolaire stoffen, zoals vet of teer. Voor de zoge­noemde dry­cleaning wordt perchloor­eth(yl)een (of tetra­chloor­etheen, Cl2C = CCl2) gebruikt.

Het verbruik van chloorhoudende oplosmiddelen is de laatste jaren sterk afgenomen, vanwege hergebruik en het werken in gesloten installaties. Het gebruik van deze oplosmiddelen is aan wettelijke regels gebonden.

 

Geneesmiddel

Chloor wordt in de geneeskunde veel toegepast. Het merendeel (85 %) van de geneesmiddelen bevat chloor of wordt met behulp van chloorhoudende tussenproducten gemaakt. Een aantal voorbeelden:

 

cytostatica of alkylerende farmaca  

chloorambucil (C14H19NO2Cl2; merknaam Leukeran®) en chloormethinehydrochloride (C5H11NCl2.HCl). Deze stoffen remmen de celgroei en celdeling van tumoren. Zij worden gebruikt in de chemotherapie bij de behandeling van de ziekte van Hodgkin, chronische lymfatische leukemie, kanker van de eierstok en borstkanker.

 

cisplatina of cis-diamminedichloorplatina(II), Pt(NH3)­2Cl2. Een cytostaticum, dat wordt ingezet  voor het behandelen van tumoren in testes, blaas en eierstok­. (zie ook 78 - Platina). 

 

antiseptica en desinfectantia

chloorhexidinedigluconaat (C22H30N10Cl2.2C6H12O7).  Een desinfectiemiddel dat alleen of in combinatie met een ander middel, als oplossing of crème wordt gebruikt als ontsmettingsmiddel van huid, wonden, slijmvliezen, enz. Het is beschikbaar als zuigtablet (merknaam: Mefren®) en is tevens een mondspoelmiddel ter voorkoming van plaque (merknaam: Corsodil®). Chloorhexidinemonogluconaat en - hydrochloride worden eveneens gebruikt, de laatste als zuigtablet (merknaam: Golaseptine®).

 

Enkele andere antiseptica zijn: 

-      benzalkoniumchloride (merknaam: Cedium®)

-      natriumhypochloriet (5 g/l) - bijvoorbeeld voor het ontsmetten van drugsspuiten - 

-      chloorxylenol (C8H9ClO, merknaam: Dettol®)

-      chlorofeen (C13H11ClO), in combinatie met laurylsulfatide trirthanslamine (merknaam: Neo-sabenyl®)

-      p-chloor-m-cresol (C7H7ClO), in combinatie met o-fenylfenol (C12H10O) en p-chloor-o-benzylfenol  

       (C13H11ClO, merknaam: Helipur®).  

 

antibiotica:

chlooramphenicol (C11H12Cl2N2O5) en chloortetracycline (C22H23ClN2O8) worden gebruikt  in oor- en oogdruppels.                  

 

overige:

-        chloorthalidone (C14H11ClN2O4S), wordt gebruikt als diureticum (plastablet; merknaam: Hygroton®   

          en 

         Chlortalidone®), en - in combinatie met betablokkers - als antihypertensivum (tegen hoge 

          bloeddruk;   

         merknaam: Tenoretic®).

-        chloorpromazine (C17H19N2ClS, merknaam: Largactil®) wordt gebruikt ter behandeling van   

          psychose.

-        oxybuprocaïnehydrochloride (C17H28N2O3.HCl), een oppervlakteanestheticum voor de ogen

         (collyriumoplossing) en de huid (zalf; merknaam: Novesine®), en lidocaïnehydrochloride 

         (C14H22N2O.HCl),  

         een anesteticum in de vorm van een gel (merknaam: Xylocaïne®). 

-        chloorbutanol (C4H7Cl3O), een conserveermiddel in oogdruppels en preparaten voor inwendig 

          gebruik.

-        fysiologische (zout)oplossing: een oplossing met 9 g NaCl/l

VERDERE TOEPASSINGEN

Toepassingen als niet-ontleedbare stof (element):

bereiding van chloorverbindingen (PCl3; PCl5; diverse organische chlo­or­verbindingen) 

bereiding van titaandioxide

winnen van metalen

 

Toepassingen als ontleedbare stof (verbinding):

antitranspiratiemiddel in deodorant AlCl3
  Al2(OH)5Cl
batterij NH4Cl
behandeling van huidaandoeningen      SbCl3
beitsmiddel FeCl2
  FeCl3
bleken van meel, vet, olie, textiel, papier    chlooroxiden, bijv. ClO2
bleken van textiel        TiCl3
bloedstelpend middel CaCl2
bloedstolling FeCl3
blusmiddel (toevoeging)      LiCl
  MgCl2
  CaCl2
desinfectans ClI
  ZnCl2
desinfecteren van hout     AlCl3
dieetzout KCl
etsen van glas    TiCl4
fotografie AgCl

geneeskunde        behandeling van infecties aan de urinewegen en van
                                bepaalde 
soorten nierstenen

 NH4Cl
                         losmaken en ophoesten van slijm      NH4Cl 
                         remstof bij arteriosclerose (aderverkalking) LaCl3
                         tegen verhoogde werking van de schildklier    KClO4
geochronologie 36Cl-verbindingen
gladheidbestrijding CaCl2
grondstof bereiding wasmiddelen       H­SO3Cl
harden van  staal        BaCl2
herbicide Na- of  KClO3
kleuren ('platen') van ijzer/staal: brons, van zink: zwart       SbCl3
kleuren van vuurwerk, blauw/groen Cu(NO3)2
kleuren van vuurwerk, karmijnrood         SrCl2
kleuren van wol, rood    SnCl2
klimaatregeling LiCl
koelpekel  CaCl2
kopieer- en faxpapier    ZnCl2
 CuCl2 
kunstmest KCl
lenzen voor IR-camera's en -spectroscopie   TlCl
 Na- of KCl
medicinale tandpasta   SrCl
 KCl
metaaletsmiddel FeCl3
ontkleuring van plantaardige olie   FeCl3
ontsmettingsmiddel voor o.a. stallen, toiletten, kadavers                     chloorkalk,         
 3CaCl­(OCl).­Ca(OH)2.5H2O
ontspiegelen van lenzen     TiCl4
optische vezels   GeCl4
patronen voor O2-levering (o.a. in duikboten en vliegtuigen en
                                             gasmaskers
)  
 Na- of  KClO
radiografie AgCl
raketbrandstof (vast, o.a. bij de Arianeraket en de Space-Shuttle)   NH4ClO4
rookgordijn TiCl4
soldeervloeistof ZnCl2
springstof- en vuurwerkingrediënt   Na- of  KClO3
sproeien van droge wegen om stuiven tegen te gaan    CaCl2
verfbereiding SnCl2
waterontharder BaCl2
organisch:
beitsmiddel voor granen   tetrachloor-1,4-benzochinon
bleken van wol    chlooramine-T
conservering van groenvoeder   zouten van trichloorazijn­zuur
conservering van wijn       chloorazijnzuur
desinfectie- en conserveringsmiddel   chloorkresolen
 chloo­rfenolen
desinfectiemiddel, voor wonden, kleding, ziekenka­mers,  
                         injectienaalden, instrumenten, apparatuur, stallen  chlooramine-T,    
 natrium-m-chloor-4-  
 tolueensulfonamide
houtveredelingsmiddel alkyldimethylbe
insecticiden en herbiciden  chloorfenolen
leerbereiding (zeemleer) CCl2 = CCl2
mottenballen     1,4-dichloorbenzeen
muizengift  chlooralose,   
 2,2,2-trichloorethylideen-a-D-gluco­ 
 furanose
onderwaterbescherming voor beton, schepen, zwembaden     gechloreerd rubber
traangas  chlooracetofenon, C6H5COCH2Cl 
 chlooraceton, CH3COCH2Cl
verpakkingsmateriaal  PVDC