Nobelium werd in 1957 in het Nobel-Instituut in Stockholm bereid door wetenschappers uit Zweden, Engeland en de Verenigde Staten. 244Cm werd beschoten met 13C4+-ionen. Er ontstond een element dat onder het uitzenden van alfa-stralen weer uiteenviel:
De halveringstijd bedraagt ca. 10 minuten.
De experimenten konden echter niet worden gereproduceerd door andere onderzoekers.
In 1958 bereidden A. Ghiorso, T. Sikkeland, J. R. Walton en G. T. Seaborg 254No door 246Cm te beschieten met 12C-ionen, die versneld werden in hun nieuwe lineaire deeltjesversneller, de HILAC (heavy ion linear accelerator).
Zij erkenden de naam nobelium in eerste instantie niet.
In 1957/1958 maakten G. N. Flerov en zijn medewerkers (in Dubna - bij Moskou) 252No door 241Pu te beschieten met 16O-ionen van zeer hoge energie.
Zij stelden als naam Joliotium voor, naar F. Joliot en I. Joliot-Curie, kerngeleerden en Nobelprijswinnaars in 1935.
Bij alle experimenten werden slechts enkele atomen gevormd.
Van nobelium zijn 10 isotopen bekend met een massagetal van 250 tot 259 en halveringstijden variërend van 0,25 millisec. tot 58 minuten (259No).
De wetenschappers van de Berkeley Universiteit kregen uiteindelijk de ontdekking officieel toegewezen door IUPAC, o.m. vanwege het feit dat de halveringstijden bij de andere ontdekkers een te grote afwijking vertoonden. De naam werd nobelium.