Geboren : 9 maart 1735 in Katrineberg (Västmanland, West Gothland). Overleden : 8 juli 1784 in Bad Medevi. Zweeds mineraloog en scheikundige. Studie Hij studeerde wis-, natuur- en scheikunde en promoveerde in 1758 in Uppsala. Hij volgde onder meer colleges bij C. Linnaeus.
Loopbaan Vanaf 1767 was hij hoogleraar scheikunde en farmacie in Uppsala.
Belangrijkste werk Hij classificeerde de mineralen en stelde een lijst samen met affiniteiten tussen scheikundige verbindingen. Hij analyseerde een groot aantal verbindingen en wordt als één van de grondleggers van de analytische chemie beschouwd. In 1774 ontdekte hij mangaan, samen met C. W. Scheele. In 1775 bereidde hij nikkel in redelijk zuivere toestand en in 1785 ontdekte hij – samen met Scheele – wolfraam. Bekende leerlingen zijn: J. Gadolin, J. H. Gahn, P. J. Hjelm, de gebroeders J. J. en F. d’Elhuyar en J. A. Arfvedson.
|