Hij isoleerde de elementen yttrium (1824), aluminium (1827), beryllium (1828), fosfor, boor en silicium.
In 1824 bereidde hij oxaalzuur uit waterstofcyanide en in 1828 ureum uit ammoniak en kooldioxide en bewees hiermee dat deze (organische) stof niet alleen in de natuur gevormd werd door ‘levenskracht’.
Verder bereidde hij als eerste siliciumcarbide en silanen en bewees hij de analogie tussen koolstof en siliciumverbindingen.