Geboren : 28 september 1852 in Parijs Overleden : 20 februari 1920 in Parijs Frans scheikundige. Studie Zijn eerste onderricht in de scheikunde kreeg hij van zijn vader. Na twee jaar als apothekersleerling te hebben gewerkt ging hij in 1872 scheikunde studeren bij E. Fremy aan het Parijse Musée d’Histoire Naturelle, tevens academie. Hij volgde ook lessen bij H. E. Sainte-Claire Deville en H.J. Debray aan de École Normale en de Sorbonne. In 1874 studeerde hij af aan de École Pratique des Hautes Etudes, waar hij met Denerain aan de scheikunde van plantaardige verbindingen werkte. In 1879 studeerde hij af als apotheker.
Loopbaan Van 1880 –1883 was hij assistent lector en hoofddemonstrator aan de École Supérieure de Pharmacie. Hij promoveerde daar in 1885, werd in 1886 hoogleraar in de toxicologie en in 1899 in de scheikunde. In 1900 kreeg hij die functie aan de Sorbonne.
Belangrijkste werk In 1886 isoleerde hij als eerste het element fluor. Hij construeerde een elektrische oven, waarmee hij calciumcarbide (1892) en synthetische diamant (1893) maakte. Hij slaagde er in de metalen chroom, mangaan, molybdeen en uraan in zuivere toetsan d te bereiden. In 1906 ontving hij de Nobelprijs voor de scheikunde.
|