In dit artikel kunt u algemene informatie lezen over de geschiedenis en
werking van weersatellieten. Ook kunt u lezen wat WeerOnline hiermee doet.
Een weersatelliet is een type satelliet die hoofdzakelijk wordt gebruikt om het weer en/of het
klimaat
van de aarde te controleren.
Toch zien deze meteorologische satellieten meer dan wolken en wolkensystemen, bijvoorbeeld de lichten van de stad, vuren,
verontreiniging (lucht, water), aurora's (noordelijke of zuidelijke lichten),
stof (zand), sneeuw, ijs, oceaanstromen, energieafval, enz.
Geschiedenis
De eerste weersatelliet was Vanguard 2, die op 17 februari 1959 werd
gelanceerd. Het werd ontworpen om wolkendekking te meten, maar een slechte
omwentelingsas verhinderde het verzamelen van veel nuttige gegevens.
De eerste succesvolle weersatelliet was Tiros 1, gelanceerd door NASA op 1
april 1960. Tiros werkte 78 dagen, maar bleek meer succesvol te zijn dan
Vanguard 2. Tussen 1960 en 1965 werden 10 TIROS-satellieten gelanceerd. In
1965 waren reeds 10.000 wolkenbeelden doorgestuurd naar de aarde. In 1966 werd
het ontvangstnetwerk op aarde tot 400 ontvangststations uitgebreid die aan 45
landen beelden konden leveren. In datzelfde jaar werden de ESSA-satellieten
geïntroduceerd. In 1970 werd een infraroodsensor toegevoegd om ook 's nachts
wolkenopnamen te kunnen maken. De eerste satelliet die daarmee uitgerust werd
was van de NOAA (National Oceanic and Atmospheric Administration) toen nog
bekend onder de naam TIROS-M en ITOS-1. Vanaf 1978 werd een nieuwe generatie (TIROS-N
of NOAA 6 en-7) met geavanceerde mogelijkheden ontwikkeld, die in 1983
vervangen werd door Advanced TIROS-N of NOAA-8. Later in de tachtiger en
negentiger jaren werden achtereenvolgens de NOAA 9 t/m NOAA 18 gelanceerd. Op
dit moment doen van deze serie alleen de NOAA 12, 14, 15, 17 en 18 nog dienst.
Types
Er zijn twee hoofdtypen meteorologische satellieten: geostationaire en polair
cirkelende satellieten.
1. Geostationaire of beter gezegd: geosynchrone weersatellieten cirkelen om de
Aarde boven de evenaar op hoogten van 35.880 kilometer. Dat doen ze net zo
snel als de eronder roterende aarde. Door deze beweging blijven zij stationair
met betrekking tot de roterende aarde en kunnen zo beelden van de volledige
hemisfeer met hun visuele en infrarode sensoren onophoudelijk registreren of
overbrengen. De nieuwsmedia gebruiken de geostationaire foto's in hun
dagelijkse weerpresentatie als enige beelden.
Er zijn verscheidene geostationaire meteorologisch ruimtevaartuigen in
gebruik. De Verenigde Staten hebben er drie in werking: GOES-9, GOES-10 en
GOES-12. De Europeanen hebben Meteosat-6, Meteosat-7 en Meteosat-8 boven de
Atlantische Oceaan en Meteosat-5 boven de Indische Oceaan. Ook Rusland en
India hebben geostationaire meteorologisch.
2. Polair cirkelende weersatellieten zoals de genoemde NOAA satellieten
omcirkelen de Aarde op hoogten van 720 tot 800 km in een ononderbroken vlucht
van noord naar zuid grofweg van pool tot pool. De Verenigde Staten, China,
India en Rusland hebben polair cirkelende meteorologische satellieten.
De visuele beelden van weersatellieten zijn gemakkelijk door een leek te
interpreteren; de wolken, wolkensystemen zoals fronten en tropische onweren,
meren, bossen, bergen, sneeuw, ijs, vuren en verontreiniging zoals rook, smog,
olievlekken, stof en nevel zijn gemakkelijk te herkennen. Zelfs kan de
windrichting worden bepaald door wolkenpatronen op opeenvolgende foto's te
analyseren.
De thermische of infrarode beelden die door de sensoren van de weersatelliet
gemaakt worden laten een opgeleide analist toe om wolkhoogten en wolkentypes
te bepalen, land en oppervlaktewatertemperaturen te berekenen en van
oceaanoppervlakte-eigenschappen de plaats te bepalen. Infrarode beelden
onthullen zeeverontreiniging, oceaanwervelingen of draaikolken. Vissers en
landbouwers hebben gegevens van land- en watertemperaturen nodig om hun
gewassen te beschermen tegen vorst of hun visvangst te verhogen. Zelfs kunnen
fenomenen als El Niño worden waargenomen.